“Maar we moeten dan wel de torenhoge administratieve eisen vermijden die de ziekenfondsen vragen als bewijs voor het verkrijgen van die vergoedingen”, vindt Hilde. “Voor elke prestatie moeten we nu bewijs leveren. En dat is op termijn ook niet haalbaar meer.”
“Ook ik merk bij de collega’s een grote frustratie over de administratie en de opgelegde systemen van E-Health en al zijn toepassingen die regelmatig uitvallen”, geeft Stefaan mee. “Dat wekt veel frustratie op. We hebben nood aan systemen die werken en waarvan we de meerwaarde ervaren. Het middel kan niet erger zijn dan de kwaal.”
Hilde: “Het fundamenteel probleem is dat we zorgverleners betalen op basis van het aantal zieken die ze behandelen, en niet op basis van het aantal ziekten die ze voorkomen. Als zorgverlener krijgen we de tijd die we aan preventie spenderen ook niet vergoed. Neem bijvoorbeeld de problematiek van mentaal welzijn. Er zijn massaal veel mensen in burn-out, maar de organisatie en financiering van de zorgverlening is daar niet op aangepast. Nochtans, op basis van hun patiëntendossier kan je bepaalde groepen meer gericht aanspreken en opvolgen. Zorgverstrekkers kunnen daar een rol in spelen.”
Als het over verloning gaat, gaat het natuurlijk ook over de zogenaamde “conventionering”. Voor de lezer die daarmee onbekend is: dat betekent dat ziekenfondsen en zorgverstrekkers tarieven overeenkomen. Zorgverstrekkers kunnen met deze tarieven instemmen, en zich dus “conventioneren”.
Tijdens de mutuaaltijden kwam uiteraard ook nu en dan de conventionering aan bod. Het was steevast toch wat de olifant in de kamer. Paul Callewaert van Solidaris zag het als een ruwe diamant die bijgeslepen moet worden, maar die je niet uit handen geeft.
Maar, steeds meer zorgverstrekkers lijken zich niet te conventioneren, of zelfs te deconventioneren. En die tendens zet dan op haar beurt het hele systeem van conventie onder druk. Voor CM is de weg van conventie nochtans de beste garantie voor de brede toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Het LOZ vindt dan weer dat conventies zich moeten beperken tot prijsafspraken en niet moet gaan over de organisatie van de zorg.
“Al spreekt het LOZ zichzelf wel tegen”, pikt Chris hierop in. “Want ze vinden ook dat er geschaafd moet worden aan het verbod op supplementen in de ambulante zorg voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming. Omdat er nu te veel mensen met een verhoogde tegemoetkoming eigenlijk best een goed inkomen hebben. Dat gaat verder dan pure prijsafspraken. Dan hebben ze het dus wel degelijk over de organisatie van de zorg en de toegangscriteria.”
Er is vanuit de zorgberoepen duidelijk best veel bezorgdheid over de conventietarieven. “Als je alle kosten voor een kwalitatieve praktijk in rekening brengt, kom je met de huidige tarieven vandaag soms gewoon niet meer rond”, stelt Stefaan het scherp. “Dat kan toch ook de bedoeling niet zijn. Dat zorgt er dan natuurlijk voor dat steeds meer zelfstandige zorgverstrekkers, eigenlijk zelfs noodgedwongen, deconventioneren. Daarom pleiten de zorgberoepen al jaren voor een aanpassing van het conventiesysteem, en dat is ook écht wel in het belang van de patiënt.”
Hilde: “Laat ons ook niet vergeten dat bepaalde zorgberoepen nog steeds geen conventie hebben. Het is voor ons als netwerk dan ook een vereiste dat alle zorgberoepen erkend worden en ook een conventie kunnen afsluiten. Maar evenzeer dat de honoraria voor sommige zorgberoepen omhooggaan.”
Wie zal dat betalen?
Tijdens de mutuaaltijden waren zowel de ziekenfondsen als de zorgberoepen het erover eens dat het budget voor gezondheidszorg zal moeten stijgen. Als mensen langer leven, doet dat de uitgaven ook exponentieel groeien.
Chris: “De meeste ziekenfondsen zijn geen voorstander van een rem op de groeinorm. Iedereen beseft dat er extra middelen nodig zijn. De uitgaven voor de gezondheidszorg bedragen nu 38 miljard per jaar. Het LOZ gaat er van uit dat de jaarlijkse groeimarge van 2,5% niet voldoende is om de stijgende kosten te dragen. Het VNZ denkt dat het overhevelen van de gezondheidszorg naar Vlaanderen een flinke besparing zou opleveren. Maar dat is verre van zeker. Zo groeien de zorgnoden door de vergrijzing sterker in Vlaanderen. Bovendien zou een splitsing enkel kunnen na een compromis waarbij Vlaanderen nog jarenlang solidair zal moeten bijdragen aan de Waalse en Brusselse ziekteverzekering.”
“Toch moet het debat ook gaan over hoe we de gezondheidszorg best organiseren.”, vult Stefaan meteen aan. “Blijf je vasthouden aan een federale financieringsstructuur? Dat moeten we toch uitdokteren.”
Chris: “Waar de ziekenfondsen alvast wel op één lijn zitten: als de jaarlijkse groeimarge al zou stijgen, moet dat vooral dienen om de zorg in stand te houden, om het aantal prestaties op peil te houden. Geen enkel ziekenfonds garandeert dat er op korte termijn meer geld voor een betere verloning van de zorgverstrekkers zal zijn. Dat zou nochtans helpen om een carrière in de zorg opnieuw aantrekkelijk te maken.”